Willem Tell, een Zwitserse jager uit de kanton Uri, sluit een verbond met andere kantons om samen een opstand tegen de Oostenrijkers te beginnen.
Er wordt hiervoor een datum afgesproken; tot zolang zullen ze wachten. Maar als Willem Tell niet voor de hoed buigt die de landvoogd Geszler had opgericht, wordt hij gedwongen om een appel van het hoofd van zijn zoon Walter te schieten.
Dat lukt hem, maar toch wordt hij weer veroordeeld. Tijdens de overtocht over het Vierwoudstedenmeer - onderweg naar de gevangenis - komt er een zware storm opzetten. Tell krijgt het roer in handen. Hij slaagt erin om alleen aan wal te komen en vanuit een hinderlaag de landvoogd neer te schieten.
Dit wordt het begin van de Zwitserse opstand. In de vrijheidsstrijd wordt hij een van de belangrijkste aanvoerders.