In dit taboedoorbrekende boek staat de vraag centraal hoe het mogelijk is geweest dat juist uit Nederland zo veel joodse mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog naar de Duitse vernietigingskampen afgevoerd zijn. Cruciaal daarbij is de vlucht van koningin Wilhelmina naar Engeland geweest, met in haar voetsporen het kabinet, zodat de regeringszetel buiten Nederlands grondgebied kwam te liggen. Hierdoor was de bezetter gehouden het aanvankelijk ingestelde, niet antisemitische militaire, volgens landoorlogreglement, te vervangen door een Duits civiel gezag met vier felle antisemieten aan de top. Uiteraard ontbreekt in deze studie een diepgaande analyse van de Joodse Raad niet, net zomin als de collaborerende rol van vele hogere ambtenaren, zoals die onder de secretarissen-generaal, de Hoge Raad, de politie en spoorwegen met alle verschrikkelijke consequenties voor het joodse volksdeel vandien. Ook eer dan een halve eeuw na de Tweede Wereldoorlog blijft het lezen van dit boek een verontrustende ervaringen, want de kern is universeel, de mythes die we tegen beter weten in, in stand proberen te houden, omdat de waarheid te beschamend is.