sam is in de tuin.
hij speelt in de sneeuw.
met fleur en haar hond bas.
bas is nog klein.
hij mag op de slee.
'fijn die sneeuw, hè sam?' zegt fleur.
'wat je fijn noemt!'
wie zegt dat?
het is buur bert.
hij vindt sneeuw niks aan.
'bah, bah, bah, weg met die sneeuw!'
wat doen sam en fleur?
en wat doet bas?