Het boek Micha behoort tot de zogenaamde kleine profeten. Dit ‘kleine' slaat op de omvang van de geschriften, niet op de inhoud. Die is, voor zover het de profetie van Micha betreft, zeker niet klein te noemen. Micha schouwt in de Raad Gods, d.w.z. Gods plan met de mensheid. Hij ziet daarvan een beperkt aantal onderdelen, die niet het karakter van een aaneengesloten geschiedkundig verhaal hebben en daarom chronologisch verslagen worden, maar naar thema geordend zijn.
De profetie van Micha concentreert zich op een beperkte periode van de Eindtijd, die voorafgaat aan de komst van de Messias. Dan vindt de ondergang van alle Gode vijandige wereldmachten plaats, maar ook de ondergang van dat deel van Gods volk, dat zich weigert te bekeren. Het bericht tevens van een restant of overblijfsel, dat God trouw zal blijven.
Micha schrijft over de komst van de antichrist en de valse profeet, maar ook over de Messias, Jezus Christus, die deze satanische machten ten val zal brengen. Deze dingen vinden plaats in duidelijk herkenbare perioden, zoals De Grote Verdrukking en de stichting van het Messiaanse Rijk.
374 blz.