Gert van de Weerd heeft sinds 2016 gewerkt aan het schrijven van een bijbelverklaring over het boek Openbaring. Onafhankelijk en erudiet dringt van de Weerd in 868 bladzijden door tot de betekenis van dit bijzondere boek. De volledige titel van dit boek van Gert van de Weerd is Bijbelverklaring van De Openbaring van Jezus Christus door Johannes, Zijn apostel.
Openbaring wordt vaak als een moeilijk bijbelboek beschouwd. Desondanks zijn er over dit boek juist veel verklaringen geschreven. Is daar nog iets aan toe te voegen? Dat was lange tijd geen uitgemaakte zaak voor Gert van de Weerd. Nadat hij de boeken over de profeet Ezechiel en de profeet Jesaja had geschreven ontstond een basis om ook over het boek Openbaring een bijbelverklaring te schrijven. De boeken Ezechiel en Jesaja bevatten nl. veel ontbrekende puzzelstukken voor de uitleg van het boek Openbaring van Jezus Christus.
In het voorwoord zegt Gert van de Weerd het volgende over het profetisch spreken van Jezus in het boek Openbaring:
In Openbaring spreekt Jezus profetisch en dat doet Hij als toekomstig koning van deze aarde. Dat Jezus profetisch spreekt – dus Gods plannen openbaart – is echter een nieuw feit, want zo gebeurde dat niet in het Oude Testament. Daar sprak God door zijn profeten en zo openbaarde Hij zijn Raad. Toen Jezus de offerdood stierf aan het kruis en opstond, ontving Hij de sleutels van het huis van David – teken van zijn toekomstig koningschap (Jesaja 22:22) – als beloning voor zijn verzoenend sterven (Jesaja 40:10). Daarmee is zijn rol in de Raad Gods veranderd. Was het in het Oude Testament de Eeuwige zelf die de Raad Gods onthulde, in het Nieuwe Testament is die taak aan Jezus Christus gedelegeerd. Daar en via Hem wordt de laatste fase van Gods Raad aan ons geopenbaard.
Dit bijbelcommentaar bevat verrassend materiaal: diverse vertalingen en verklaringen die nieuw zijn en die afwijken van bestaande zienswijzen. Wie dit boek leest zal erkennen dat van de Weerd niet onbezonnen afwijkende meningen lanceert, maar dat een niet geevenaarde en serieuze bestudering van de geschriften hem bij deze standpunten brengt. De lezer zelf moet, aldus van de Weerd, vaststellen of er sprake is van gezaghebbende ontdekkingen. Daar is geen kennis voor nodig, maar een biddend openstellen voor de Heilige Geest.