In 'Selma' roept Carolijn Visser op meesterlijke wijze de sfeer op van het schrale, revolutionaire Peking. Ze schildert de grote parades ter ere van de Volksrepubliek, de ideologische blindheid van westerse fellowtravellers, de grote hongersnood en uitzinnige Rode Gardisten die alles wat westers en oud was vernielden. De joodse Selma Vos groeide op in IJmuiden en wist tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de nazi's te ontkomen. Tijdens haar studie in Cambridge ontmoette ze Chang Tsao, de man van haar leven. Na de geboorte van hun kinderen, Greta en Dop, bouwden ze een bestaan op in het China van Mao. Chang was vooraanstaand lid van de Partij en leidde het Psychologisch Instituut, toch bleven Selma en haar kinderen buitenstaanders. Tijdens de Culturele Revolutie werd Chang uit zijn functie gezet en door zijn collega's aangevallen. Selma, lerares aan de Tweede-talenschool, werd uiteindelijk samen met hem gearresteerd. Zij was de enige Nederlander die in China woonde ten tijde van Laat Honderd Bloemen Bloeien, de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie. Selma en haar gezin werden slachtoffers van de grootse idealen van de maoïstische heilstaat, de Culturele Revolutie betekende uiteindelijk de ondergang van het hele gezin. Selma behoort tot de hoogtepunten in Carolijn Visser's oeuvre.