In de 4e eeuw kwam een oude poëzievorm tot nieuwe bloei: de hymne. Niet meer als lied voor een held of antieke god, maar als lofprijzing van de ene, christelijke God. De grootste hymnendichter uit die tijd is Ambrosius, de bisschop van Milaan. In Ambrosius' hymnen blijft de oude cultuur meezingen. Talrijke herinneringen aan de poëzie van Vergilius en Horatius laten dat zien en horen. In het spoor van Ambrosius schreven ook dichters als Prudentius, Sedulius, en Venantius Fortunatus hymnen. Eeuwenlang hielden hun teksten een ereplaats in de liturgie.
'Zingen moet ons hart' brengt naast de brontekst een vertaling van de veertien klassieke hymnen van de Milanese kerkvader. Daaraan zijn dertien hymnen uit de latere periode toegevoegd. Deze oude lofzangen behoren tot het spiritueel en literair erfgoed van Europa. In de sprankelende vertaling van Patrick Lateur komen ze opnieuw tot leven, voor gelovigen én niet-gelovigen.
Vertaald door Patrick Lateur
Onder redactie van Vincent Hunink