In Een geest van terreur schrijft Tass Saada: ‘Ik denk wel eens dat God het terrorisme toelaat, omdat Hij zijn mensen wakker wil schudden en wil wijzen op hun verantwoordelijkheden.’ Jezus zegt in Johannes 9:4: ‘Ik moet de werken doen van Hem Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht waarin niemand kan werken.’
Wanneer je de krant leest of naar het journaal kijkt, zie je nieuwsberichten over terreuraanslagen.
Wie een belangrijke, toeristische trekpleister of een groot evenement bezoekt of een vliegtuig instapt, kijkt angstig om zich heen. Waar de wereld vroeger kon worden verdeeld in veilige en onveilige gebieden, lijkt die grens volledig weggevallen. Angstaanjagend? Absoluut. Uitzichtloos? Absoluut niet.
Dat is tenminste de overtuiging van Tass Saada. Hij werd zelf ooit geïnspireerd door haat. De terreurdaden die hij samen met anderen pleegde, haalden onze kranten en journaals. Hij kent de motieven van terroristen van binnenuit. Als burger van Jericho voelt hij de onmacht van Palestijnse jongeren en de angst van de Joodse bevolking. Als Arabier die een deel van zijn leven in de Verenigde Staten woont, kent hij de fundamentele verschillen tussen westers denken en Midden-Oosters denken. Als het om terrorisme én om vrede gaat, is het goed om zijn woorden ter harte te nemen.
Wat doen wij? Laten we ons angst aanjagen door de geest van terreur? Of gaan we de uitdaging van Christus aan om vredestichter te zijn en bidden we voor hen die dood en verderf zaaien? Durven we te kiezen voor liefde? Zoals Gert-Jan Segers ook in zijn voorwoord schrijft: ‘Volmaakte liefde verdrijft de angst!’