Soren Kierkegaard werd door de gebeurtenissen in Parijs geïnspireerd om Christelijke toespraken te schrijven. Kierkegaard mengt zich niet direct in het politieke debat, maar analyseert de sociale, ethische en religieuze vooronderstellingen van zijn cultuur, in het bijzonder de aanname dat de cultuur wezenlijk christelijk is.
Dit boek bevat kritiek op het bestaande christendom: het religieuspolitieke conglomeraat van kerk en staat dat ook door de vernieuwingsbewegingen niet wezenlijk ter discussie wordt gesteld. Nodig is een diepere vorm van vernieuwing, die Kierkegaard aanduidt als christen worden. Daartoe willen deze toespraken opbouwen.