'Terwijl menigeen misschien nieuwsgierig afkomt op het boek dat meer stof doet opwaaien, neemt mijn lezer dit boekje in het verborgene ter hand en laat de anderen zich bezighouden met dat grotere boek.' Dat schrijft Kierkegaard als hij terugkijkt op het verschijnen van zijn eerste bundeltje toespraken uit 1843. Met dat grote boek bedoelt hij Of/Of, zijn eerste omvangrijke filosofische publicatie. Met die toespraken - waarvan de eerste vijf hier vertaald zijn - ontwikkelde hij een eigen vorm waarmee hij zich op een directe manier tot zijn lezer richt, die ene, die voor zichzelf leest, in de stilte. Aanleiding tot de eerste toespraak in dit boekje is nieuwjaarsdag. We wensen elkaar 'het beste', maar wat houdt dat in, iemand het beste wensen? Het thema bij de overige vier toespraken wordt telkens ontleend aan een Bijbeltekst. Dat levert vragen genoeg op. Hoe gaat de liefde om met het kwaad van de ander? Het goede dat een mens ontvangt, waar komt dat vandaan? En wanneer noem je iets 'goed'? Je kunt uiterlijk sterk zijn, maar wat is innerlijke kracht?