Soms zien we ze hoog in de ijle lucht, scherp afgetekend tegen een helder blauw: windveren! Zo scherp, als waren het zichtbare vingerwijzingen van God. Bij de dichteres roepen deze penseelstreken in de lucht verlangens op naar de tastbare aanwezigheid van God, vooral wanneer geploeter op niets uitloopt en verdriet niet te verwerken lijkt. In haar gedichten verwoord ze hoe ze uitkijkt naar de uiteindelijke vervulling van Gods beloften van een 'eeuwige lente'.