Het Aramees is exotisch maar toch overal.
In de wereldrijken van het Oude Nabije Oosten was het Aramees de ambtelijke taal: delen van de Bijbel, de Dode-Zeerollen en de joodse traditieliteratuur zijn in het Aramees geschreven, en Jezus en zijn tijdgenoten in het Romeinse Syrië-Palestina spraken een Aramees dialect. Het ligt ten grondslag aan de oosters-christelijke traditie, wordt sinds de vroegmoderne tijd op Westerse universiteiten onderwezen, inspireert de populaire cultuur en wordt nog steeds gesproken, onder meer door minderheden in Nederland.
De rijke geschiedenis van het Aramees verbindt het Oude met het Moderne Nabije Oosten. Ze wordt hier voor het eerst op een levendige en wetenschappelijk gefundeerde manier beschreven, vanaf haar vroegste verschijning, via allerlei opeenvolgende politieke en sociale contexten, tot nu toe. Het gaat daarbij zowel om de taal als de Aramese cultuur. Duidelijk wordt dat deze wereldtaal van grote invloed is geweest op de wereld zoals we die nu kennen.