In 716 voor Christus regeert in Jeruzalem, de hoofdstad van het koninkrijk Juda, de koning Achaz. Deze koning heeft zich ondanks herhaalde waarschuwingen van de profeet Jesaja van God afgekeerd en vereert allerlei afgoden. Bij een poging om van zijn vijanden af te komen, offert hij twee van zijn zonen aan de afgod Moloch. De jongste zoon Hizkia wordt echter gespaard.
Hizkia wordt, na de moord op zijn vader, troonopvolger. Hij is jong en onervaren, en een op een op macht beluste hogepriester maakt hier handig gebruik van. Dankzij de oproepen van de profeet Micha herinnert Hizkia zich echter de geboden van God en hij maakt een einde aan het vereren van afgoden in zijn land.
Deel 1